Ruim de helft van Noord-Brabant bestaat uit landbouwgrond. Op een groot deel hiervan vindt intensieve landbouw plaats. “Deze intensieve landbouw draagt in belangrijke mate bij aan de stikstofbelasting van bodem, water en lucht”, legt Harrie Vissers, projectleider Natuurinclusieve landbouw bij de provincie Noord-Brabant, uit. “Met het project Natuurinclusieve landbouw, dat eind 2018 van start is gegaan, wil de provincie hier verandering in brengen. Bij natuurinclusieve landbouw staat de ecologie centraal. De boer maakt zo min mogelijk gebruik van kunstmest, bestrijdingsmiddelen en medicatie. Dit draagt bij een aan betere bodem-, lucht- en waterkwaliteit en zorgt voor meer biodiversiteit.”
Veel belangstelling
Het project Natuurinclusieve landbouw richt zich op boeren die hun hoofdinkomen uit de veehouderij halen en landbouwgrond in gebruik hebben. De animo voor het project is groot. Inmiddels hebben een kleine honderd Brabantse veehouders interesse getoond en zijn ruim vijftig omschakelplannen ingediend. Zij kunnen bij dit omschakelproces volgens Vissers rekenen op alle steun van de provincie. “De provincie stelt een ondernemerscoach ter beschikking die hen helpt om de mogelijkheden en consequenties van de beoogde omschakeling in beeld te brengen. Zij krijgen subsidie voor het opstellen van een businessplan en, op verzoek, begeleiding van een marktcoach voor de opstart van het verdienmodel uit het businessplan. Ook ondersteunt de provincie hen bij het verwerven van extra percelen grond voor een extensievere bedrijfsvoering. Tot slot is er nog een belangrijke incentive. Boeren die natuurinclusief werken, en aan alle voorwaarden voldoen, kunnen in aanmerking komen voor een vrijstelling van de regels voor de ammoniakreductie vanuit stallen in het kader van de interim-Omgevingsverordening. De exacte voorwaarden hiervoor worden op korte termijn door het provinciaal bestuur vastgesteld.”
‘Veehouderij met een groen randje’
Een van de bedrijven die subsidie kreeg van de provincie voor het opstellen van een businessplan Natuurinclusieve landbouw is Wilco Peeters van melkveebedrijf Poos. Peeters woont met zijn jonge gezin in Sint Anthonis. Hij heeft in totaal zo’n honderd koeien en vijftig stuks jongvee. De koeien lopen in de zomer in de wei, de pinken tot laat in de herfst. De ‘droge’ koeien (koeien met ‘zwangerschapverlof’ en oudere koeien) staan in ruime potstallen waarin zij zich vrij kunnen bewegen. De mest uit deze stallen bevat veel organische materialen en draagt hierdoor bij aan een hoge kwaliteit van de landbouwgrond. Tachtig tot negentig procent van de mest kan Peeters op zijn eigen land kwijt.
Op dit moment bezit Peeters 50 hectare eigen grond en pacht hij 15 tot 20 hectare aan losse percelen. “Pacht is altijd onzeker. Daarom ben ik in overleg met de provincie of ik andere percelen duurzaam aan mijn bedrijf toe kan voegen. Op deze extra grond kan ik dan het restant van de mest kwijt. Met deze grond gaan we extra akkerranden inzaaien en ook granen, luzerne, kruidenrijk grasland en voederbieten telen. Deze gewassen gebruiken we weer als voer en krachtvoer voor de koeien en daarmee is de kringloop rond.” Een uitbreiding van het aantal akkerranden heeft volgens Peeters nog meer voordelen. “In het kruidenrijke gras en in de graanranden broeden veel vogels en de bloemen trekken veel insecten aan. Daarnaast fungeren deze randen als een soort vangnet. Dit voorkomt dat eventuele bestrijdingsmiddelen of meststoffen in het water van de omliggende sloten terechtkomen.”
Label
Binnenkort hoopt Peeters te horen of zijn bedrijf voldoet aan de voorwaarden voor Natuurinclusieve landbouw. Hij verwacht geen obstakels. “We zijn al geruime tijd bezig met een duurzame manier van landbouw bedrijven en voldoen aan alle voorwaarden.” Het ‘label’ is voor hem echter niet alleen een erkenning, maar ook noodzakelijk. “Het geeft vrijstelling van de regels die de provincie stelt aan de uitstoot van ammoniak vanuit stallen. Zonder een vrijstelling moeten we onze huidige stallen drastisch gaan verbouwen. Dit is niet alleen enorm kostbaar maar ook onnodig, want de mest uit onze strostallen draagt juist bij aan een betere bodemkwaliteit. Bovendien leveren onze huidige strostallen een belangrijke bijdrage aan het welzijn van onze dieren.”
Passie
Ondanks dat het leven van een natuurinclusieve landbouwer niet altijd over rozen gaat, is zijn werk voor Peeters ook zijn passie. “Ik noem het zelf veehouderij met een groen randje. Het is geen vetpot, maar als de marktprijs voor melk een beetje meewerkt en we kunnen de kosten voor de aankoop van krachtvoer drukken door het zelf te telen, dan komen we redelijk rond.”
Lees het originele en gehele achtergrondartikel 'Integrale aanpak voor biodiversiteit'.