Het intrekkingsbeleid moet ervoor zorgen dat de staat van de Brabantse natuur niet verder verslechtert. Deze stap sluit aan bij de ambitie uit het provinciale bestuursakkoord.
“Dit is een noodzakelijke stap om Brabant open te houden en de vergunningverlening voor natuurvergunningen weer mogelijk te maken”, geeft gedeputeerde Saskia Boelema aan.
“De stikstofuitstoot moet omlaag. De huidige stand van de natuur vraagt om (extra) passende maatregelen. Met het intrekken van ongebruikte ruimte nemen we een noodzakelijke, preventieve maatregel die verdere toename van de stikstofdepositie voorkomt. Willen we uiteindelijk weer gaan vergunnen, dan kunnen we er niet omheen om ongebruikte ruimte weg te nemen.”
Onderdeel BOS 2.0
Brabant kent veel overbelaste stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden. Dit blijkt uit de Natuurdoelanalyses (NDA’s) die in 2023 zijn uitgevoerd en de conclusies van de Ecologische Autoriteit hierover. Om nieuwe vergunningen met een toename van de stikstofdepositie met extern salderen te kunnen verlenen, moet de provincie (extra) passende maatregelen nemen om verslechtering van habitattypen te voorkomen.
De 95%-versie van dit maatregelenpakket – de Brabantse Ontwikkelaanpak Stikstof (BOS) 2.0 – is afgelopen week gepresenteerd. Het intrekken van ongebruikte stikstofruimte is één van die maatregelen. De provincie wil deze maatregel met ingang van 1 juli 2026 in werking laten treden. Ondertussen kunnen ondernemers die al plannen hebben deze uiteraard realiseren.
Verzoeken tot intrekking
Veel bedrijven hebben binnen hun vergunning de mogelijkheid om meer dieren te houden of stikstof uit te stoten dan ze daadwerkelijk doen. Als die ruimte alsnog wordt opgevuld, kan dat tot extra stikstofuitstoot leiden. Dat is niet wenselijk.
Sinds een aantal jaar wordt de provincie geconfronteerd met verzoeken tot intrekking van gebruikte stikstofruimte in natuurtoestemmingen. Hoewel het inperken van latente ruimte de stikstofdepositie niet verlaagt, is dit een noodzakelijke, preventieve maatregel. Deze voorkomt de feitelijke depositietoename en dat het effect van andere maatregelen die tot een daling van stikstofdepositie leiden, via een andere weg weer teniet worden gedaan.
Aanpak veehouderij en industrie
De provincie zet in op het terugbrengen van de ongebruikte ruimte in de veehouderij en de industrie. Bij veehouderijen gaat het om veehouders met een slapende vergunning en veehouders met niet gerealiseerde stallen. Onder slapende vergunningen verstaan wij bedrijven die niet (meer) actief zijn of andere activiteiten ontplooien.
Voor de industrie zetten we in op het terugbrengen van de ongebruikte ruimte bij industriële bedrijven met de grootste emissies. Dit wordt maatwerk, omdat bedrijven in deze sector zodanig van elkaar verschillen dat hiervoor een collectieve aanpak niet mogelijk is. In eerste instantie zet de provincie in op de tien bedrijven met de grootste emissies.
Vervolg
Begin 2025 legt de provincie de ontwerpverordening ter inzage. Hierop kunnen zienswijzen worden ingediend die kunnen leiden tot aanpassing van het voorstel. Dit geldt eveneens voor landelijke ontwikkelingen en jurisprudentie. In het tweede kwartaal van 2025 volgt een voorstel aan Provinciale Staten tot wijziging van de Omgevingsverordening Noord-Brabant