Patricia de Cocq, directeur van de HAS-opleidingen waarbinnen de lectoraten vallen, benadrukte tijdens de uitzending het belang van praktijkonderzoek op deze thema’s. “Om natuur en landbouw goed samen te laten gaan, zijn er nieuwe plannen nodig voor wat wel en niet kan. Er is veel kennis vanuit de wetenschap, maar dat komt niet altijd goed aan bij de praktijk, of blijkt in de praktijk niet te werken.” Patricia ziet hierin een grote rol voor de lectoren van de HAS. “Een lector is eigenlijk een praktijkhoogleraar. Hij of zij koppelt de wetenschappelijke inzichten aan de praktijk bij bijvoorbeeld bedrijfsleven of overheden. Wat werkt er dan?”
Gedeputeerde Elies Lemkes-Straver benadrukte in haar welkomstwoord dat ze kennisdeling als een belangrijk speerpunt ziet om samen tot een innovatief en toekomstbestendig landbouw- en voedselsysteem te komen.
1. Betere bodems
De zorgen over de kwaliteit van Nederlandse bodems voor de land- en tuinbouw zijn het onderwerp van lector Judith van de Mortel aan HAS Hogeschool in Venlo. Haar lectoraat heet ‘Gezonde plant op een vitale en duurzame bodem’.
“Ik wil onderzoeken hoe de plant de bodem kan verbeteren, bijvoorbeeld door wortelvorming en slimme gewasrotatie. Maar ook andersom, hoe kan de bodem de plant gezond houden? Bijvoorbeeld door nuttig bodemleven te laten groeien en ziekmakers te onderdrukken.”
Behalve het onderzoeken van deze vragen gaf ze zichzelf nog een opdracht mee. “De bewustwording van de bodemproblemen die er zijn en hoeveel er aan te doen is, moet echt nog groeien. Dat wil ik binnen mijn lectoraat ook neer zetten.”
Overstromingen
Student Max Wielders volbracht zijn afstudeerproject met andere studenten voor dit lectoraat. “De overstromingen in Zuid-Limburg vorig jaar waren verschrikkelijk. Goede bodems kunnen daar een groot verschil maken, door overtollig water vast te houden.” Daarom vroeg het Waterschap Limburg de HAS te kijken naar wat agrarische bedrijven kunnen doen opdat hun bodem meer water kan vasthouden. “Ook nuttig voor de agrariërs zelf. Het kan hun opbrengst verhogen.”
Max komt zelf uit Limburg en zag hoe erg het er aan toe was na de overstromingen. “Daarom wilde ik zo graag op dit project afstuderen. En wat heel waardevol is, is dat we heel veel agrariërs hebben gesproken voor dit project. Na onderzoek in de wetenschappelijke literatuur over bodembeheer om beter water vast te kunnen houden, zijn we bij agrarische bedrijven langs gegaan. Wat wisten zij al, en wat doen ze al. Dat allemaal samen hebben we gebruikt om een vijfstappen-advies uit te werken.”
Lössgrond
Daarnaast hebben de studenten een methode ontwikkeld om de infiltratie van water in de bodem simpel te kunnen meten. “Daarmee kun je als boer zelf meten of de methodes werken. Het is een standaardmethode om te kijken hoe snel water in de bodem trekt. Maar het blijkt dat voor de typisch Limburgse lössgrond nog weinig bekend is over wat snel en wat langzaam is. Nu staat er een basis om dat in kaart te brengen.”
2. Soortenrijkdom slim meten
Lector Margje Voeten organiseerde vorig jaar een Bioblitz rondom HAS Hogeschool in Den Bosch. Binnen 24 uur hebben medewerkers en studenten zoveel mogelijk soorten geteld. “Planten, insecten, vleermuizen, vissen, alles. We kwamen op meer dan 500 soorten uit. Geweldig!” Dit past precies bij haar lectoraat ‘Innovatieve biomonitoring’.
Moderne methodes
“Het verlies van biodiversiteit is een enorm probleem,” legde Margje uit. “Denk aan bestuiving van gewassen, waterzuivering, bodemvruchtbaarheid. Maar snel meten welke soorten er zijn is lastig.” Daarom onderzoekt ze samen met Naturalis moderne methodes als beeldherkenning en e-DNA; soorten herkennen uit verzamelde materiaal met DNA-sporen.
“Zo kun je hopelijk snel bepalen welke soorten er zijn. En vaststellen of maatregelen werken om de biodiversiteit te verhogen. Maar het is ook handig om bijvoorbeeld plagen of schadelijke exoten snel te signaleren.” Margje gaf daar een voorbeeld bij. “We hebben net een project afgerond waarbij we 98 goede foto’s van perzikluizen, een schadelijk insect in de bietenteelt, hebben toegevoegd aan een beeldbank. Daardoor kunnen telers deze luis beter identificeren via een herkenningsapp.”
Een ander voorbeeld is het afstudeerproject van Bo van der Linde en haar medestudenten. “Er komt een beloningssyteem aan voor melkveehouders. Als ze maatregelen nemen die typisch de biodiversiteit verhogen en schadelijke uitstoot verlagen, komt daar een beloning tegenover te staan,” legde Bo uit. “Dit proberen ze bijvoorbeeld door bloemrijke akkerranden en natuurlijke sloten aan te leggen. Wij hebben dertig melkveehouders bezocht om te kijken wat de maatregelen aan soortenrijkdom en milieuwaardes opleveren.” In totaal zijn er nu in Brabant ongeveer 300 melkveehouders die interesse hebben in deze beloningen.
Burger meet zelf
Het innovatieve deel zat hier vooral in dat de metingen uit te besteden zijn aan de burger, benadrukte Margje. “De citizen science methode heet dat. Nu hebben de studenten zelf nog de metingen en waarnemingen gedaan, maar met methodes die ook door leken uit te voeren zijn. Bijvoorbeeld door met verkleurende strips de waterkwaliteit te meten.”
De studenten gingen nog ‘ouderwets’ met vlindernetjes en schepjes het veld in. “Dat was het leukste deel om te doen,” vertelde Bo glunderend. “En op sommige bedrijven vonden we wel twintig soorten vlinders. Dat had ik niet verwacht bij een melkveehouder.”
3. Genoeg verdienen met natuurinclusieve landbouw
Hij kent al de nodige succesvolle natuurinclusieve agrarische ondernemers, benoemde lector Daan Groot opgetogen. “Maar soms hebben die gewoon ook geluk met een plek recht naast een natuurgebied, of met hun talent om een product goed in de markt te zetten.”
Daan ziet dat meer boeren willen veranderen naar meer natuurinclusieve ondernemingen, maar de rek is er financieel wel uit. “Marktwerking en een nog beter businessmodel gaan dit niet oplossen, zien we nu. En dat geeft onrust bij de boeren." Daan kwam tot deze inzichten binnen zijn lectoraat ‘Innovatief ondernemen met de natuur’. “Vooral voor de intensieve veehouderij is de overgang naar natuurinclusief heel lastig.”
Boerenwijsheid
Daan benoemde nog een inzicht dat al uit zijn lectoraat kwam. “De interactie tussen beleid en boeren kan nog veel beter. Boerenwijsheid is nodig voor goed beleid. En doortastende beleidsmakers zijn nodig om de juiste afweging te maken. Dat kan voor elk gebied weer anders zijn.” Deze inzichten vormen nu de speerpunten van de tweede termijn van zijn lectoraat, nu met de naam “Verdienvermogen voor natuurinclusieve landbouw”.
Ook belangrijk is om de agrarische ondernemers zelf inzicht te geven in de knoppen waaraan ze kunnen draaien in hun bedrijfssyteem. Student Koen Smulders heeft met een medestudent gewerkt aan een rekentool. Hij laat een excelbestand met ingevulde waardes over bijvoorbeeld bedrijfsgrootte en gekoppelde berekeningen zien. “Er bestond al een eerste versie, maar die werd nog te weinig gebruikt. Met de rekentool kun je kijken wat de financiële impact is van natuurinclusieve keuzes die je kunt maken.”
Cijfertjes
Koen bezocht vele melkveehouders en adviseurs in die bedrijfstak en vroeg ze het hemd van het lijf over de rekentool. “Zowel aan experts als aan leken.” Het leverde een vernieuwde tool op. “En ik heb zelf ook gespeeld met de tool, voor het bedrijf van mijn schoonouders. Zo kun je echt spelen met wat je kunt doen om het te laten renderen.” Hij adviseert iedereen het eens te proberen. “Zeker de oudere generatie is niet opgeleid met cijfertjes en excel. Maar het geeft enorm veel inzichten.” Daan voegde nog toe. “Soms het inzicht dat een overstap naar natuurinclusief niet rendeert. Dat is ook belangrijk om te weten.”
4. Landschap klaar voor de toekomst
Het is nu al jaarlijks te zien, grotere periodes van droogte, afgewisseld met zware stortbuien. Lector Ellen Weerman bedenkt oplossing voor het inrichten van ons land om dit soort klimaatproblemen beter aan te kunnen. “Vooral droogte zien we al veel in Noord-Brabant en Limburg.” Het zijn opgaves die passen bij haar lectoraat ‘Klimaatrobuuste landschappen’.
Weersextremen
“Nederland wil in 2050 ‘klimaatrobuust’ zijn, beter de weersextremen aankunnen. Maar hoe dat ingevuld moet worden is nog lang niet uitgedacht,” waarschuwde Ellen. “Een oplossing kan bijvoorbeeld zijn om beken meer ruimte te geven. Die vangen veel water op bij heftige regenval. Dat kunnen ze via rivieren weer snel afvoeren naar zee. Te snel misschien. Als een beek meer ruimte krijgt om te kronkelen, houdt deze het water ook langer vast en is de piek met water minder ernstig.”
Loofbos
Een ander mooi voorbeeld is het afstudeerproject binnen het lectoraat dat student Liesa van de Wolde met medestudenten afrondde. “Noord-Brabant heeft het plan om 13.000 hectare loofbos bij te planten,” benoemt de studente. “Juist loofbos is heel aantrekkelijk. Maar het is een flinke puzzel wat de beste plek is voor deze nieuwe bossen.”
“We hebben meer dan vijftig experts en betrokkenen gesproken voor dit project. Met die inzichten wisten we wat een loofbos nodig heeft, welke bodem, hoeveel water. Vervolgens konden we gaan invullen welke plekken dan bij loofbos passen.” Het eindresultaat is een kaart met de meest geschikte plekken. “Vooral in het noorden van Brabant tegen de rivieren aan zijn geschikte plekken en bij de beekdalsystemen,” concludeerde Liesa trots.
Je kunt de uitzending hier terugkijken
Ambitie Provincie
De samenwerking met de HAS en de organisatie van de kennissessie op 4 juli dragen bij aan de ambities van de provincie voor de landbouw- en voedselketen van morgen, zoals beschreven in het beleidskader Landbouw en Voedsel 2030. Daarbij stelt de provincie zich onder andere ten doel dat de Brabantse landbouw- en voedselproductie in 2030 natuur- en landschapsinclusief is. De provincie wil er samen met partners voor zorgen dat steeds meer agrarisch ondernemers produceren in harmonie met milieu, natuur en landschap . En dat zij gewaardeerd en beloond worden voor hun diensten om de natuur te versterken. Zo levert de Brabantse landbouw een bijdrage aan de biodiversiteit en de kwaliteit van water en bodem, en kan natuur- en landschapsinclusief boeren de nieuwe norm worden.