Het gaat om uitproberen en samenwerken

22-06-2020
{0} reacties

Jos Keijzers (56 jaar) heeft samen met Lea een melkgeitenhouderij met 600 melkgeiten in Liessel, een plaatsje in De Peel. Ze hebben 15 hectare grond om maïs te verbouwen als ruwvoer voor de geiten. Natuurinclusieve landbouw ziet Jos vooral als een kwestie van uitproberen. En van samenwerken.

“We hebben in het voorjaar van 2018 vijftig walnotenbomen aangeplant,” vertelt Jos Keijzers, melkgeitenhouder in Liessel. “We werden helemaal blij toen we daarmee bezig waren. Je geeft de wereld iets mooier door, je voegt echt iets toe.” Of het gaat werken? Dat ziet hij straks vanzelf. 

Jos: “Onbewust is elke boer bezig met natuurinclusieve landbouw. Het is bijvoorbeeld verplicht om een vanggewas in te zaaien na de oogst van de maïs. Door de teelt van dit vanggewas neemt de organische stof in de bodem toe. We hebben er toch geen baat bij om de grond uit te mergelen? Je moet het zien als een investering op de lange termijn. De grond moet je koesteren, want dan levert het over 20 jaar nog steeds iets op.”

Geïnspireerd door andere boeren

Tijdens een excursie met het Netwerk Goed Boeren raakte Jos geïnspireerd door agroforestry, dat door een Vlaamse boer werd toepast. “Je komt met het netwerk op plekken waar je normaal niet komt en dat brengt je op ideeën. Deze boer uit België durft buiten zijn comfortzone te treden door voederbomen op zijn land te planten. Dat  is inspirerend. Uiteindelijk moet je er ook geld mee kunnen verdienen, maar ook in dat opzicht zien wij natuurinclusieve landbouw als een kans. We hebben de keus om het anders te doen.” En hij probeert zelf ook van alles uit. “Dit jaar gaan we niet ploegen op de akker. Ik verwacht dat de bodem daarmee verbetert. Je moet het zo zien: elk jaar ploeg je de grond om. Bij elke kerende grondbewerking verlies je organische stof en verstoor je een deel van het bodemleven. Alsof je elk jaar je huis sloopt en het weer opbouwt om het volgend jaar weer te slopen.”

Kringloop sluiten met andere boeren is niet onmogelijk

Jos zou graag meer aan kringlooplandbouw doen, maar dat is volgens hem wel lastig. “In De Peel zijn geen akkerbouwers die graan telen. Wij halen ons stro net over de grens in Duitsland, maar door de Europese regelgeving kunnen wij onze mest niet bij diezelfde boer afzetten. Een deel van de stalmest zetten wij af in Zeeland. Ik vind het wel jammer dat we de kringloop niet kunnen sluiten, want door samen te werken met een akkerbouwer kunnen we ons bouwplan verruimen. Bijvoorbeeld door gezamenlijk wisselteelt toe te passen om het land nog beter te behandelen. Zo ontstaat een win-winsituatie. Door regelgeving betekent deze samenwerking wel veel administratieve rompslomp.”

Ondanks dat ziet Jos mooie kansen voor kringlooplandbouw in de samenwerking tussen akkerbouwers en veehouders. “Ruwvoer telen is een vak apart,” zegt Jos. “Een veehouder kan dit goed uitbesteden aan een akkerbouwer. Volgens mij past grasteelt in het bouwplan van een akkerbouwer. Door zijn kunde kan een betere kwaliteit en hogere opbrengst ruwvoer worden geteeld. En door de kennis van de akkerbouwer zal het organisch stofgehalte en het bodemleven toenemen, waardoor de bodem verbetert. Als de veehouder dit deel van zijn werk uitbesteedt aan een akkerbouwer, heeft hij meer tijd voor zijn melkvee. Eigenlijk zouden de verschillende sectoren veel meer moeten samenwerken.”

Bredere samenwerking

Jos werkt ook graag samen met andere instanties. “In 2016 hadden we overlast door hevige regenval. In overleg met de buurt, de gemeente Deurne en het Waterschap Aa en Maas hebben we gezocht naar een oplossing. Dit resulteerde in een waterretentiebekken met rabatten (ophoging tussen greppels) op ons land.” Daardoor wordt regenwater tijdens een hoosbui niet meteen afgevoerd, maar kan het geleidelijk in de grond wegzakken. Op de hoge zandgronden van De Peel is regenwateropvang heel belangrijk, omdat droogte daar extra voelbaar is. Op de rabatten heeft Jos de walnotenbomen aangeplant, waardoor het stuk grond een dubbele functie krijgt.

Tegen andere boeren zou Jos willen zeggen: “Ga aan de slag met natuurinclusieve landbouw! Probeer wat uit, dan word je vanzelf enthousiast. Je ziet dat de bodem na enkele jaren zichtbaar verbetert en dat motiveert. Afgelopen jaar kregen we daarvoor een duidelijk bewijs. Ondanks de droogte hadden we, zelfs zonder beregening, een bovengemiddelde maïsopbrengst. Wij blijven leren. Er gebeurt zoveel meer in de grond dan wij weten. Uiteindelijk is het een simpel verhaal: zorg goed voor de bodem, dan zorg je goed voor de biodiversiteit en uiteindelijk zorgt dat voor een beter financieel resultaat.”

Hulp bij omschakeling naar natuurinclusieve landbouw

De provincie Noord-Brabant wil tussen 2020 en 2022 veertig grondgebonden veehouders begeleiden en ondersteunen bij de omschakeling naar natuurinclusieve landbouw. Dat is niet alleen goed voor een vitale bodem en de biodiversiteit, maar ook voor de economische gezondheid van het bedrijf en een positief imago van boer en sector. 

Veehouders krijgen subsidie voor een ondernemerscoach die helpt bij het maken van een bedrijfsplan voor de omschakeling naar natuurinclusieve landbouw. Daarnaast geeft de provincie financiële ondersteuning, via een koop- erfpachtconstructie, aan boeren die grond nodig hebben. De subsidie is ook beschikbaar voor samenwerkende boeren waarvan er minimaal één veehouder is.

Meer informatie over ondersteuning bij natuurinclusieve landbouw: www.brabant.nl/natuurinclusievelandbouw.

 

Tekst: Marjolein Bezemer, Inkt & Aarde (i.o.v. de provincie Noord-Brabant)
Foto: Marc Bolsius

Afbeeldingen

Cookie-instellingen