FoodUp Brabant op veel fronten actief in het onderwijs

28-11-2018
{0} reacties

Werken aan een duurzame toekomst vraagt nieuwe kennis en vaardigheden. FoodUp Brabant en de Landbouw Innovatie Campus zijn daarom op veel fronten actief in het onderwijs, met diverse vormen van samenwerking en programma’s voor boeren.

In Brabant zijn de maatschappelijke vraagstukken rond het voedselsysteem zo groot dat iedereen, ook de overheid, zich moet inspannen voor een ander voedselsysteem. Er moeten nieuwe oplossingen gevonden worden in de gehele keten. Een belangrijk onderdeel daarvan is de voedselproductie, om te zorgen dat deze zowel ecologisch, economisch als sociaal zich nu en in de toekomst kan blijven ontwikkelen.

Andere manieren van werken

‘Maar als je op dezelfde manier blijft denken kom je niet verder. Om fundamentele veranderingen in gang te kunnen zetten, moet je naar andere manieren van werken zoeken’, aldus Veerle Slegers.

Veerle is bij FoodUp! Brabant/Landbouw Innovatie Campus, samen met Marcel Webster, trekker onderwijs. Veerle heeft zelf een onderwijsachtergrond – ze werkte jaren als docent in het beroepsonderwijs – en heeft daarnaast veel ervaring in de gemeentelijke en provinciale politiek. Marcel is al jaren werkzaam op het gebied van gebiedsopgaven en transitieprocessen. En jongeren zijn essentieel voor de voedseltransitie, zo stelt hij.

Nieuwe kennis en vaardigheden

‘Andere manieren van werken vragen nieuwe competenties’, vervolgt Veerle. ‘Dat zijn nieuwe kennis, vaardigheden en een houding of mentaliteit. Als FoodUp/Landbouw Innovatie Campus willen we dat op gang helpen.’

De Landbouw Innovatie Campus werkt daarvoor op verschillende manieren samen met het beroeps- en hoger onderwijs in Brabant. Want om fundamentele veranderingen op voedselgebied te bewerkstelligen, moet de transitiegedachte ook in het onderwijs ingebed worden.

Vernieuwing lesprogramma

Ten eerste kijkt de LIC samen met onderwijsgevenden naar de vraag: voor welke toekomst worden de studenten opgeleid? Wat moet er veranderen in het curriculum om studenten goed toe te rusten op die voedseltransitie en duurzamer toekomst? Daarbij dringen ze er ook bij schoolbestuurders op aan om docenten de ruimte en uren te geven om die nieuwe onderwijsprogramma’s te ontwikkelen; ook in het belang van de toekomst van de school.

Met ZLTO doet Veerle bijvoorbeeld een leergang over duurzame bedrijfsopvolging bij de opleiding veehouderij van Helicon. ‘Het overnemen van het bedrijf van je ouders is al lastig en ingewikkeld, en zeker als je het ook nog anders wilt gaan doen met oog op de toekomst. Dat kan conflicten op leveren en het gevoelens van disloyaliteit.’

Aanpak en verdienmodellen

Ze leggen daarom contacten met ondernemers die die transitie al hebben ingezet, om te bespreken hoe zij het hebben aangepakt en welke verdienmodellen ze zien. ‘Gedurende dat halve jaar van de leergang, hebben we verschillen sessies. Daarbij worden soms ook de ouders uitgenodigd, om het gesprek op gang te brengen en ook te laten zien wat er nog meer is dan het Mansholtsysteem. Leerlingen kunnen daarna zelf de afweging maken wat voor type bedrijf het beste bij hen en de locatie past.’

Rijdende trein

Een vraag die Veerle de jongeren daarbij stelt is wat zij nou echt zelf voor bedrijf zouden willen: waar word jij gelukkig van? ‘Het is lastig omdat ze als bedrijfsopvolgers op een rijdende trein springen, ze ontmoeten weerstand, moeten nadenken en veel praten. Maar ze geven ook aan: waarom is die vraag ons niet eerder gesteld?’ De LIC gaat daarom ook helpen bij de ontwikkeling van een nieuwe curriculum voor de opleidingen dier- en veehouderij en loonwerk bij Helicon in Boxtel.

Ook docenten kunnen een beroep doen op de LIC voor inspiratie voor de onderwijsprogramma’s. Want voor een ander voedselsysteem is ook bij hen die omslag in het denken nodig. ‘Voor hen kan het net zo goed interessant zijn om kennis te maken met bedrijven die de stappen in de voedseltransitie hebben gemaakt’, aldus Veerle.

Inspiratie tot vernieuwing

De steun van FoodUp! kan dus ook heel praktisch of kortdurend zijn, zoals het organiseren van een bedrijfsbezoek aan een boer die bezig is zijn of haar bedrijf anders vorm te geven. Of een omgekeerd leerproces teweegbrengen: als studenten op bezoek gaan bij boeren, door er stage te lopen of een ontwerpopdracht te doen, en hen zo inspireren tot vernieuwing. Denk aan AgriMeetsDesign.

Elkaar vroeg ontmoeten

Een andere manier van samenwerking is het bieden van steun aan minors, zoals bij de HAS Den Bosch. Een minor is een soort keuzepakket waarmee studenten zich kunnen specialiseren of verbreden. Zo presenteerden half november studenten van de minor Wereldwijde voedseldialoog hun bevindingen in een zelfontworpen tijdschrift. ‘Het mooie van die minors is dat studenten van verschillende opleidingen daarin samenwerken. En die verschillende sectoren hebben elkaar ook later nodig. Jonge veehouders in opleiding weten nu vaak niet waar studenten food design mee bezig zijn. Maar boeren verdienen wel pas een normaal inkomen als ze hun producten goed kunnen vermarkten. Of denk aan de studenten die leren werken met big data, wat ook in de landbouw een steeds groter thema wordt. Alleen daarom al is het belangrijk dat de verschillende richtingen elkaar in een vroeg stadium ontmoeten.’

Ook zijn er ontmoetingen tussen verschillende schooltypen. Zo maakten dankzij FoodUp! Brabant studenten van de opleiding International Lifestyle Studies van hogeschool Fontys in Tilburg kennis met jongeren die op het mbo en hbo worden opgeleid in de primaire productie. ‘Mensen moeten elkaar leren kennen om samen nieuwe oplossingen te kunnen ontdekken. En met elkaar leren kennen kun je niet vroeg genoeg beginnen’, aldus Veerle.

Een leven lang leren

De tweede belangrijke onderwijsroute is die na school. ‘Jonge boeren merken dat hun ouders vastlopen. Ze voelen dat het anders moet, maar hoe? Velen zitten vast aan de bank en leveranciers.’ Daarom werkt FoodUp! Brabant/LIC samen met ZLTO en het Brabants Agrarisch Jongeren Kontakt (BAJK) aan een jaarprogramma voor jonge boeren die veranderingsstappen willen zetten, in een zogenoemde Transitietour.

License to produce

Ook organiseert FoodUp! Brabant/LIC bijvoorbeeld avonden voor (jonge) boeren over omgevingsbewust ondernemen. ‘Het is niet genoeg dat je een vergunning hebt voor je activiteiten. Je license to produce is ook politiek, die moet je verdienen, en daarvoor zul je met je omgeving moeten communiceren. En die omgeving is niet alleen de buurman, die je op feestjes kunt tegenkomen of in het kader van bezwaarprocedures, maar ook de gemeente, actiegroepen in je regio en de provincie. We gaan die gesprekken ook aan met scholieren, jonge boeren én hun ouders.’

Veerle merkt op de bijeenkomsten die de LIC op locatie organiseert steeds hoeveel onzekerheid er onder boeren is. ‘Maar ook hoeveel bereidheid er is om te veranderen. En zijn er dan vragen waar wij niet direct antwoorden op hebben, dan hebben we een heel groot netwerk om daar alsnog voor te zorgen.’

Individuele coaching

Daarnaast coacht de LIC ook individuele Brabantse boeren. ‘We gaan met ze in gesprek over vragen als wie ben jij als mens, boer en ondernemer, waar gaat jouw hart van kloppen, waar word jij gelukkig van? En wat betekent dat dan voor je bedrijf, welke stappen moet je dan zetten, en hoe wordt dat maatschappelijk geaccepteerd?’, legt Veerle uit.

Onafhankelijk

‘Want je hebt voor je bestaanszekerheid draagvlak voor je activiteiten nodig in de samenleving, te beginnen bij je directe omgeving. Natuurlijk, het stikt van de bedrijfsadviseurs. Het belangrijkste verschil is dat wij onafhankelijk kunnen coachen en adviseren, vanuit het belang van het individu en het perspectief van het bedrijf. We kijken wat iemand nodig heeft. De ene keer pakken we het zelf op, de andere keer schakelen we een andere, onafhankelijke collega, adviseur of designer in. Maar we blijven sowieso het traject volgen’, besluit Veerle.

Afbeeldingen

X (voorheen Twitter)

Cookie-instellingen